![]() |
![]() De stad als bedrijf Het bedrijf Amsterdam heeft met haar marktgerichte bestuur in de afgelopen jaren goede resultaten geboekt. De economie floreert en internationale bedrijven vestigen zich in de stad. Het bedrijf Amsterdam krijgt zo meer en meer welvarende 'zakenpartners' met nieuwe klanten. Vooral in de wijken binnen de ring maar ook bij businesscentra zoals Sloterdijk en Bullewijk is dit duidelijk zichtbaar. De stijgende grondprijzen leveren veel winst op en de toenemende rijkdom van de mensen leidt tot een grotere koopkracht. Het stadsbestuur heeft daarom besloten hun 'klantenprofiel' ingrijpend te veranderen. Het traditioneel grote aandeel goedkope huurwoningen moet worden teruggebracht, zodat de mensen en ondernemingen die profiteren van deze uitzonderlijke groei, meer plaats krijgen om luxueus te wonen of hun kantoren in een representatieve omgeving te vestigen. Mensen die in dit opzicht minder kunnen of willen bijdragen aan het bedrijf Amsterdam worden met zachte woorden en harde hand letterlijk naar de rand verwezen. Wat betreft omzet en winst kan het 'management team' (het stadsbestuur) tevreden zijn en trots het jaarverslag aan hun 'zakenpartners' (bedrijven en hun financiers) presenteren.
Dit 'management team' wil veel taken aan derden uitbesteden, uiteraard
liever aan commerciele bedrijven dan aan belangenorganisaties. Dit omdat
marktwerking zorgt voor een goedkoper product en winst oplevert voor de
gekoesterde zakenpartners. Als gevolg van deregulering en privatisering
kalft de democratische invloed van de burger af, zijn/haar
vertegenwoordiging in de vorm van het 'management team' handelt namelijk in
de eerste plaats ten behoeve van de zakenpartners. De invloed van de
stemmende en/of georganiseerde burger wordt kleiner; er wordt een dubbelrol
van werknemer en consument aan hem/haar toegewezen. Deze nieuwe rol brengt
een andere vorm van invloed mee, de enige die de nieuwe burger nog rest: de
keuze tussen de verschillende aangeboden producten. Volgens de regels van de
markt betekent dit dat koopkracht een belangrijke rol speelt: hoe hoger
iemands inkomen, des te breder wordt de keuze. Mensen zonder betaald werk
zijn dus helemaal uitgesloten van elke medezeggenschap.
Bedrijf Amsterdam en haar 'broedplaatsen'
Bedrijf Amsterdam denkt ook aan haar marketing imago. Als zogenaamde
culturele hoofdstad van Nederland wenst bedrijf Amsterdam zich te
presenteren als een stad waar creatieve expressie gestimuleerd en beschermd
wordt. Daartoe is het broedplaatsenplan1 tot leven geroepen. Een pot met
geld moet ruimte voor kunstzinnige ontplooiing financieren op door de stad
aangewezen locaties. Echter, dit plan, dat bedoeld zou zijn voor het
koesteren van kunst en cultuur, blijkt onderdeel te zijn van de goed
uitgekiende marketing strategie van het bedrijf Amsterdam. Door het
investeren in locaties voor broedplaatsen stijgt de waarde van het
omringende onroerend goed. Voor zover dit haar eigen bezit is kan het met
grote winst verkocht worden. Voor zover dit niet het geval is komt de
waardestijging ten goede aan haar zakenpartners of de bovenkant van hun
clientFle. Zo denkt het bedrijf Amsterdam zelfs kunstenaars en andere
vrijgevochtenen ongewenst te kunnen omvormen tot cultuurproducenten en wordt
de levensstijl van de bewoners als marketing instrument van de stad
beschouwd. Dit blijkt onder meer uit de harde voorwaarden die gesteld worden
aan (toekomstige) broedplaatsen.
De stad als gemeenschap
Wij vinden dat de stad als bedrijf haar deuren moet sluiten en weer de
bruisende stadsgemeenschap moet worden die zij pretendeert te zijn. Dit kan
alleen door het welzijn van de stadsbewoners en de mogelijkheden hun ideeen
te verwerkelijken als primair doel te stellen. Daartoe dient de
toegankelijkheid tot woon- en werkruimte in de stad losgekoppeld te worden
van de koopkracht. Toegankelijkheid zou bepaald moeten worden door de
bereidheid tot individuele inbreng en inspanning. Dit principe werkt niet in
de vrije markt, er is een marktvrije zone voor nodig. Er zijn groepen mensen
die dit door hebben en marktvrije plekken creeren. Het stadsbestuur zou het
bestaan van dit soort initiatieven moeten accepteren. Sterker nog, het zou
zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en deze plekken beschermen tegen de
vernietigende effecten van economische concurrentie in plaats van het
oneindig faciliteren van de vrije markt. Hierbij moet zij niet de uit eigen
initiatief ontstane structuur van deze plekken willen beinvloeden en
overnemen. Marktvrije plekken kunnen niet bestaan in broedplaatsen zoals het
stadsbestuur die ziet, ze kunnen alleen ontstaan en bestaan in een echte
vrijplaats.
De Rembrandtpleinbuurt
Zaterdagnacht 3.00u: De meeste cafT's zijn al dicht. Op een hoek van het
plein staan twee ME-busjes van de vliegende brigade paraat. De agenten,
gestoken in vol ornaat, kijken zenuwachtig vanaf hun vaste standplaats door
de raampjes naar buiten. Meutes mensen waggelen lallend voorbij, op zoek
naar een plek waar ze nog wat meer kunnen drinken. Voor de Escape staat een
lange rij, de tent is vol. De mensen buiten zijn geirriteerd dat ze niet
naar binnen kunnen en laten dit luidruchtig blijken. De uitsmijters, maat
klerenkast, zijn echt wel nodig om de overdaad aan stappend publiek buiten
te houden.
Het Rembrandtplein wordt overspoeld door horeca. Als gevolg hiervan is het
karakteristieke plein verstopt achter een overdaad aan lichtreclames en
billboards. De buurt is in handen van een kleine groep kapitaalkrachtigen.
Zo is een groot deel van het onroerend goed eigendom van Caransa BV. Deze
onderneming is daarmee huisbaas van veel de al daar gevestigde horeca.
Stijgende grondprijzen rechtvaardigen stijgende huren, waardoor op deze
lokatie alleen plek is voor winstgevende bedrijven. In het geval van de
horeca betekent dit in eerste instantie maximale consumptie van drank,
softdrugs en etenswaren in een zo kort mogelijke tijd. Voor cafT's primair
als ontmoetings- en discussieruimte is onder zulke voorwaarden geen plaats.
Cineac
Na PathT kreeg een andere multinational, dit keer de Amerikaanse
restaurantketen Planet Hollywood, de kans om in Cineac een wel rendabele
onderneming te vestigen. Hoewel er in de wijk eigenlijk geen horeca meer bij
mocht, was de gemeente zo enthousiast over het concept filmrestaurant dat ze
het bestemmingsplan omzeilde. Het monumentale Cineac1 was toe aan een
grondige renovatie en het kapitaal moest gezocht worden bij grote
investeerders. Caransa BV kocht het pand aan en een jaar later, op 11
november 1996, opende Planet Hollywood het restaurant. Het concept 'dure
hamburgers kauwen in een ambiance van Hollywood-glamour' sloeg blijkbaar
niet aan: op 2 november 1999 vroeg het Amerikaanse moederbedrijf het
faillissement aan voor de Amsterdamse vestiging. Drie weken later sloot het
restaurant definitief haar deuren.
Cineak: Wie zijn wij? We zijn een groep mensen, overtuigd van het idee dat de op economische welvaart gerichte manier van besturen van dit land niet werkt in het belang van de meeste mensen, in elk geval niet in ons belang. We claimen het recht onze principes te manifesteren en we weigeren ze ondergeschikt te maken aan de zogenaamd normale gang van zaken in deze samenleving. We hebben besloten om deze ruimte te kraken om te experimenteren met alternatieve manieren van organiseren, gebaseerd op persoonlijke verantwoordelijkheid en samenwerking, niet op competitie en concurrentie.
Wij wensen ons niet langer aan te passen aan een samenleving die door geld
en eigenbelang geregeerd wordt. We willen een plek credren die daadwerkelijk
voor de mensen is, een ontmoetingsplaats voor een publiek met een grote
diversiteit aan achtergronden. Wij zien deze plaats als een onafhankelijk
platform voor het uitwisselen van informatie, kennis en vaardigheden, die
bovendien ruimte geeft aan creativiteit, expressie en gezelligheid. We
bieden een sfeer van solidariteit, respect en hulpvaardigheid. We denken dat
deze plek de samenleving veel zal opleveren, niet in termen van geld maar in
termen van levenskwaliteit.
Voorlopig zijn we van plan ruimte te bieden aan de volgende activiteiten en
functies: Voor het functioneren van dit project volgens de hierboven omschreven uitgangspunten, achten wij het noodzakelijk dat er de volgende regels gelden:
- geen racisme, seksisme, homofobie
Noot 1: Voor meer informatie zie de folder Broedplaats Vragen en antwoorden van de gemeente Amsterdam. |